Lien Cornelissen: “Dus wat ik in m’n hoofd heb, hoeft niet altijd te kloppen.”

“Dus wat ik in m’n hoofd heb, hoeft niet altijd te kloppen,” vertelde Lien Cornelissen eerder aan v/h De Scheveningsche Courant. Het gesprek kwam op bruiloften waar ze zich nooit achter een piano haar eigen liedjes zag zingen. Toen ze daarvoor een keer werd gevraagd, hield ze de boot een beetje af. “Het zijn niet de typische bruiloftsliedjes.” Toch wilde het bruidspaar dat ze bij het ‘taartmoment’ haar luisterliedjes zong. “Die bleken er goed bij te passen en de gasten waren heel dankbaar dat ik wilde komen. Dus wat ik in m’n hoofd heb, hoeft niet altijd te kloppen.” Deze week is haar liedje Ik laat je gaan Plaat van de Week bij Beatstad Radio op www.beatstad-radio.nl.

Muziek als eindexamenvak had Lien tijdens haar middelbareschooltijd en ze deed toen eigenlijk niets anders dan muziek maken, vertelde ze ook. Dus het was niet zo gek dat ze op haar zeventiende dacht: laat ik naar een open dag van het conservatorium in Rotterdam gaan. “Met niet al teveel zelfvertrouwen hoorde ik daar studenten Mozart zingen. Zelf was ik niet zo geschoold in klassieke muziek. En ik stelde al snel vast dat dit niet voor mij was weggelegd.” Ze deed nog wel auditie voor de rol van Liesl in de musical The Sound of Music van Joop van den Ende. Toen een ander die kreeg, ging ze werken en pakte een jaar later een rechtenstudie op.

“Ik liet de muziek varen en werd advocaat in Den Haag, maar dat bleek uiteindelijk niet zo goed bij me te passen,” vond ze. Eén lichtpuntje: voor de jonge advocaten was er onder meer een cabaretcommissie. “Na kantoortijd en in de weekenden schreven we liedteksten over de advocatuur: ons eigen vak te kakken zetten.” Geleidelijk aan kwam de muziek weer terug en schreef ze eigen nummers. “Het maken en spelen van eigen nummers had trouwens ook het voordeel dat ik niet met auteursrechten van anderen te maken kreeg.”

Artiest zijn betekent aan de weg timmeren en dat begint dichtbij met optredens in de huiskamer van vrienden en bekenden, legde ze uit. “Iedereen die een huiskamer heeft, is een programmeur. Je vraagt een artiest en nodigt mensen uit om het optreden mee te maken.” Er zijn al veel mensen die dat regelmatig doen, weet ze. En het kunnen er veel meer worden. “Je moet even weten dat zoiets dus ook kan.” Voor artiesten zijn dat volgens haar ook leuke mogelijkheden om op te treden. “Dan ben je ook niet zo afhankelijk van theaters.”

Een huiskamerconcert is spannender voor het publiek dan voor mij, bekende ze. Al blijft het een feit dat alle mensen dicht bij elkaar zitten en de artiest bevangen kan worden door de gedachte dat ontsnappen niet meer kan. “Iemand die in z’n eentje achter een piano liedjes zingt, is kwetsbaar. Daarom is het fijn om contact te hebben met het publiek. Het is geen kwestie van spelen en klaar; ik kijk steeds wat er gebeurt.”

Liens liedjes gaan altijd wel over haar eigen leven. Bijvoorbeeld over haar generatie die, constateerde ze, enorm veel druk ervaart over wat ze allemaal niet moeten bereiken in het leven. En soms het gevoel krijgen dat het allemaal niet anders is en dat ze moeten doordenderen. “Dat is onzin,” zegt ze, “maar als die overtuiging er eenmaal in zit dan voelt het vaak wel zo.”

‘Druk’ is het standaardantwoord geworden op de vraag hoe het gaat. Het is ook het symbool van een geslaagd leven, want wie het druk heeft, is maatschappelijk van betekenis. Toch zijn er mensen die twijfelen aan nut en noodzaak van drukte. Door haar liedjes ook op bedrijfsevenementen te zingen houdt ze mensen daar een luchtige en rake spiegel voor en laat ze zien dat het ook anders kan. Dat besloot ze eerder voor zichzelf ook; ze volgt daarmee haar eigen adviezen op.

Dit delen:

Leave a Reply

Your email address will not be published.